Keuzestress
“Voor wie moeten we nu in hemelsnaam stemmen?”
Misschien zou ik de vraag beter niet beantwoorden en mij netjes op de vlakte houden, kwestie van nog enige vrienden over te houden. Maar de vraag werd mij de voorbije weken meerdere keren gesteld door verschillende mensen en ik heb nu eenmaal nogal de neiging om mijn betweterige vinger op te steken.
Ik heb de stellige indruk dat er nog nooit zo veel twijfel was bij de mensen. Ook bij mij. Maar – spoiler alert – ja, ik heb mijn keuze – althans voor het Vlaamse en federale niveau – intussen gemaakt. Het was niettemin moeilijker dan ooit, maar de uiteindelijke keuze de enige juiste optie. Denk ik…
“Jaaaaaa,” hoor ik u denken, “natuurlijk kiest gij met uwen achtergrond voor den N-VA” (als ik u hoor denken, is dat niet per se in schrijftaal). Logisch toch: men bijt niet in de hand die voedt.
Maar wie mij volgt en kent, weet dat ik toch net iets anders in het leven sta. Dat ik wel degelijk ook wel heel kritisch durf staan tegenover mijn eigen partij. Ik heb in het verleden mijn teleurstelling in de politiek al eerder duidelijk gemaakt. Dat wordt mij niet altijd in dank afgenomen. Wat op zich weer jammer is want het zijn net intern kritische stemmen die ervoor zorgen dat je niet te veel gaat zweven en voeling verliest. En wellicht schop ik met onderstaande weer wat mensen tegen de schenen. Maar bon, we wijken af.
Reasonable doubt
Ik heb het de voorbije jaren soms moeilijk gehad met sommige stellingnames van mijn partij (rond migratie bv., om er eentje te noemen, of rond de hyperfocus op STEM-onderwijs om een andere te noemen en last but not least rond de hele hervorming van de kieswetgeving en de ronduit onnozele (!) marsrichting naar gemeentefusies (ik moet mij hier wat inhouden want ik kom onder stoom)) of de strategische posities die werden ingenomen.
En ik stoor me zonder gêne openlijk heel hard aan de stijl die sommigen – in mijn partij evengoed als in andere partijen – zich aanmeten. Stijl en ethiek in de politiek, blijven voor mij een absolute graadmeter over de manier waarop men met mensen omgaat, en dus ook in welke mate men een beleid wenst te voeren dat rekening houdt met mensen, met goede raad en met feitelijke onderbouwing. Ik blijf de opname van ene JMDD uit Middelkerke – wiens mislukte vijandige overname van de N-VA in 2006 ik van dichtbij meemaakte – dan ook absoluut degoutant vinden.
Gelukkig telt de partij ook nog altijd heel wat absolute klasbakken, zowel naar stijl ALS naar inhoud. Geert Bourgeois, Johan Van Overtveldt, Philippe Muyters, Elke Sleurs, Kristof Agache, Lieven Dehandschutter,… om er maar een paar bij naam te noemen (ja, ik besef dat er vooral venten in mijn lijstje staan, maar ik kan het ook niet helpen dat Valerie Van Peel gaan lopen is). En hoewel ik niet direct fan ben van haar stijl, heb ik ongelooflijk veel bewondering en appreciatie voor de rechtlijnigheid en gedrevenheid van Zuhal Demir.
Kortom: het gaat om het afwegen of een stem op één van deze klasbakken voldoende zwaar weegt om het sentiment tegenover anderen te overrulen. Het gaat om de afweging of de punten waar ik het overwegend mee eens ben primeren op de punten waar ik mij een stuk moeilijker kan in vinden.
Waar het om gaat (enfin, zou moeten om gaan)
Finaal is dit waar het uiteindelijk zou moeten om gaan, en waar het deze campagne uiteindelijk misschien TE weinig om gegaan is (waarover ging het in hemelsnaam wel zeg???): ONS LAND STAAT ER FINANCIEEL RAMPZALIG VOOR. Ik herhaal het nog eens. ONS LAND STAAT ER FINANCIEEL RAMPZALIG VOOR.
Dat is geen verrassing.
Dat is een certitude telkens de Vlaamse liberalen de sleutels van de 16 in handen krijgen (remember Verhofstadt…)
En daarna zijn het anderen die de opkuis mogen/moeten doen.
Die opkuis is absoluut nodig om de toekomst van onze welvaart te garanderen. Als de rekeningen niet op orde worden gezet, betekent dat op (niet zo heel lange termijn) geen geld voor pensioenen, geen geld voor investeringen in defensie (helaas een noodzaak), geen geld voor investeringen in strategische sectoren als energie en telecom, enzovoort. Zonder die opkuis komen we op de Europese strafbank te zitten.
De N-VA is letterlijk de énige partij die die financiële opkuis prioritair stelt. Die daarvoor harde keuzes maakt. Keuzes die pijn doen, maar die noodzakelijk zijn. (https://www.tijd.be/verkiezingen/federaal/planbureau-licht-partijprogramma-s-door-dit-zijn-de-resultaten/10544818.html)
De geschiedenis leert dat indien men daar voldoende eerlijk in is, de bevolking die keuzes ook ondersteunt. Gedenk het globaal plan van Dehaene. De CD&V voert die via artificiële intelligentie dan wel weer ten tonele, het blijft vooral heel artificieel maar weinig intelligent. Want daar wringt het schoentje: in deze tiktoktijden (stijl en ethiek iemand?): wie durft de kiezer nog de waarheid zeggen in plaats van hem/haar/hun naar de mond te praten?
Die waarheid is dat we ons niet meer de luxe kunnen veroorloven om op de poef te leven.
Incontournable
Ik ben er stellig van overtuigd dat het dus absoluut noodzakelijk is om op federaal niveau zwaar te saneren en dat énkel de N-VA daartoe de bereidheid heeft. Ik ben er ook stellig van overtuigd dat als men een regering kan vormen zónder de N-VA, men dat ook zal doen en dat Junior De Croo weer fluitend premier zal worden (men moet volgens hem tenslotte “niet te veel naar het verleden kijken”).
Kijk, ik ben niet geheel achterlijk. Het is wel duidelijk wie na de komende verkiezingen de grootste partij van dit land zal zijn, en het zal niet de N-VA zijn. Maar het is absoluut nodig om de N-VA de hefbomen te geven om wel degelijk voldoende gewicht te geven om in die federale regering te geraken en daar die hervormingen af te dwingen. Vandaar dat ik op federaal niveau wel degelijk voor de N-VA zal stemmen.
Men zal desnoods echter een federale regering vormen met een grote meerderheid aan Franstaligen (pakweg MR-PS-Les Engagées) en een kleine groep Nederlandstaligen. Om dat te vermijden komt het er dus op neer de Nederlandstalige collaborateurs van Open VLD (als die nog bestaan na de verkiezingen), Groen, CD&V en Vooruit voldoende onder druk te zetten om niet mee te stappen in zo’n scenario waarbij OF de PS (belastingtsunami) of de MR (begrotingsafgrond) de leiband van De Croo in handen krijgen.
De sleutel ligt daarom op Vlaams niveau. Gezien de onafwendbare winst van het Vlaams Belang – en als het de N-VA menens is om niet met die partij in zee te gaan – kan de N-VA, indien voldoende groot, de kingmaker zijn voor de Vlaamse regering. Als kingmaker kan ze vervolgens de andere partijen onder druk zetten en de vorming van de Vlaamse regering koppelen aan de inbreng in de federale regering (al besef ik maar al te goed hoe triest het is dat je als Vlaams-nationale partij het Vlaamse niveau hiervoor moet gebruiken). Maar daarvoor dient de N-VA dus effectief voldoende groot te zijn op Vlaams niveau. Vandaar dat ik dus ook Vlaams niveau wel degelijk voor de N-VA zal stemmen.
Rode lijn/Chinese muur
Maar.
Mijn stem is geen ‘free ride’. Ik stel mijn vertrouwen expliciet in een zeer beperkt aantal mensen. Voor het Vlaams niveau gaat het bijvoorbeeld om Lieven Dehandschutter (burgemeester Sint-Niklaas) en Brakelaar Anouk Vandenhaute (één van de verschillende talentvolle jongedames uit mijn lokale afdeling). Voor de kamer van volksvertegenwoordigers gaat het onder meer om Kristof Agache (schepen De Pinte) en Elke Sleurs (oud-staatssecretaris). Het handvol – meer zijn het er niet – andere kandidaten die mijn stem krijgen houd ik voor mezelf.
Ik reken er bij het uitbrengen van mijn stem ook 100% op dat Bart De Wever, Theo Francken, Jan Jambon,.. hun woord gestand doen en géén regering vormen met Vlaams Belang.
In de Brakelse gemeenteraad heb ik het genoegen naast Veronique Lenvain te zitten, kandidaten voor het Vlaams Belang bij deze verkiezingen. Wij kunnen het over het algemeen wel met elkaar vinden en soms doet ze ook goede voorstellen die ik graag steun (evengoed soms voorstellen waar ik me absoluut niet kan in vinden). Het mensbeeld van het VB waarin het individu volledig ondergeschikt wordt aan de identitair afgelijnde gemeenschap, de opgelegde pensée unique en de griezelige praktische uitwerking daarvan (kliklijnen, vrouwen als broedkippen, de ambiguïteit rond homorechten,…) zijn voor mij meer dan een brug te ver. Ze vormen een rode lijn.
Europa waer bestu bleven
Niet geheel onverwacht blijft de aandacht voor de Europese verkiezingen ver achter op de lichtbak van het federale niveau. Nochtans liggen daar hele grote uitdagingen voor ons: hoe gaan we om met de Oekraïnecrisis? De klimaatproblematiek en de biodiversiteit? Wat doen we met de Europese buitengrenzen? Hoe stellen we ons op in een wereld waarin protectionisme stilaan weer de marsrichting wordt?
Ondanks mijn tomeloze respect voor Johan Van Overtveldt (niet toevallig genoemd als één van de beste Europese parlementsleden) en Geert Bourgeois (moet ik er een tekeningetje bij maken?) ben ik er echt nog niet uit.
Welke partij durft kiezen voor verdere Europese integratie en voor een stevig Europees defensiebeleid? Maar ook: wie durft wél voor een ambitieus natuurherstel te kiezen en in te zetten op de aanpak van pesticiden (het aantal akkers rondom dat geel-oranje kleurt is alweer niet op één hand te tellen…)?
Kandidaten die mij wensen te verlichten, hebben nog een paar dagen om zich kenbaar te maken.